top of page

Spondylolysis & Spondylolysthesis

 

De ernst van een wervelfractuur wordt bepaald door de plaats en de richting van de breuk en varieert qua ernst van onschuldig tot zéér bedreigend.

Een wervel kan als gevolg van een trauma, (longitudinale kracht in axiale richting), breken.

De meest voorkomende breuk vindt plaats indien iemand vanaf een verhoging op de grond springt, waarbij hij of zij iets achterover helt.

De onderkant van de bovenliggende wervel stoot dan op de boog van de onderliggende wervel.

In vaktermen heet dit een "axiale kracht in hyperlordose". In de tekening hieronder "Dorsal Flexion"

De axiale kracht is de richting naar de voeten.

Indien de boogbrug breekt hoeft dat niet direct op te vallen als zodanig. Er is meestal geen aanleiding tot onderzoek. 

Er is wel rugpijn, echter de klacht wordt vaak niet als wervel fractuur opgemerkt.

Met name niet bij jonge kinderen waar verse fracturen gemist kunnen worden zelfs op Xray.

± 60 % van de topturners /sters hebben de onderste wervel, Lumbaal 5, gebroken.

Dit als gevolg van het landen na het springen.

Met name de sprong over het paard, met salto’s en schroeven, geeft aanleiding tot deze fractuur.

De voorwaartse snelheid is groot en de hoogte wordt bereikt via een springplank.

Volgens de reglementen moet je na de sprong stilstaan.

Indien je met je neus in voorwaartse richting landt, dan moet je om stil te kunnen staan, je voorwaartse snelheid opvangen door achterover te hellen, dorsaal flexie.

De landing zorgt voor de axiale kracht.

(aktie = reaktie.  Dit is de 3e wet van Newton)

Het remmen en achteroverhellen zorgen voor de hyperlordose.

Deze landing zou feitelijk verboden moeten worden.

Landen met een halve draai, waarbij de neus wijst vanwaar vandaan gekomen wordt, is veel beter.

Er is dan wel evenveel compressie maar de wervels staan beter ten opzichte van elkaar. (Flexie)

De gewrichts delen botsen niet meer op elkaar.

Het breken van de onderste wervel komt ook veelvuldig voor bij speerwerpers, hink-stapspringers, skispringers en Eskimo’s

Bij de Eskimo’s kwam dat vroeger veel voor vanwege een verkeerde draagtechniek van de moeder.

Eskimo moeders droegen het kind op de buik met het gezicht naar de buik toe, als nu de moeder vooroverboog ontstond bij het kind een hyperlordose.

Omdat de wervelbogen bij een zuigeling noch geen volgroeide harde verbinding heeft, worden op deze manier de boogbruggen als het ware uit elkaar gedreven door de bovenliggende wervel en konden ze niet goed met elkaar vergroeien.

(Je drijft zo de groeikernen uiteen.)

​

​

De mate van afglijden.

De mate van afglijden naar voren (listhesis) is bepalend of er operatief ingegrepen moet worden.

Dus niet het hebben van de, meestal oude, breuk of fractuur (lysis) is bepalend voor de operatie, maar de mate waarin een wervel afglijdt naar voren.

Als maat wordt genomen het aantal milimeters ten opzichte van de onderliggende wervel.

Deze wordt in vier gelijke delen verdeeld.

Indien een wervel 25 % afglijdt wordt over graad 1 gesproken.

Indien een wervel van 25 % tot 50 % afglijdt, wordt over graad 2 gesproken.

Indien een wervel van 50 % tot 75 % afglijdt, wordt over graad 3 gesproken. Indien de wervel nog verder afglijdt wordt over graad 4 gesproken.

Voor een operatie indicatie zijn er enkele bijkomende factoren, zoals de vraag of een spondylolisthesis instabiel is of stabiel.

Dit kan alleen met onderzoek vastgesteld worden.

In het algemeen kan je stellen dat een stabiele graad 1 spondylolisthesis niet geopereerd hoeft te worden.

Dit geldt in het algemeen meestal ook nog voor graad 2.

De graad 3 spondylolisthesis moet door de orthopedisch chirurg geëvalueerd worden op mate van risico.

Dit moet om de zoveel tijd gebeuren.

Om afglijden te voorkomen, met alle ernstige gevolgen van  dien, is het verstandig om indien de afglijding méér dan 40 % bedraagt  de orthopedisch chirurg te vragen om de wervelvast te zetten.

Voor het vast zetten zijn verschillende technieken voorhanden.

De keuze wordt voornamelijk bepaald door de chirurg.

 

Hoeveel mensen hebben een spondylolysis - listhesis.?

 

De aandoening komt tamelijk veel voor.

De percentages zijn mij onbekend, maar elke maand zie ik en mijn collega's er wel één of twee in de praktijk.

Dubbele en zelfs driedubbele spondylolisthesissen komen voor.

Een spondylolisthesis is géén contra-indicatie voor de orthomanuele geneeskunde.

Wel is kennis en ervaring vereist.

Drievoudige Spondylo-lysis met Spondylo-lysthesis

L5 /S1, L4/ L5, L3/ L4.

Een getrainde arts kan de spondylolyse meestal voelen. Deze mevrouw van 63 jaar wist pas weken nadat ik het haar gevraagd had, zich te herinneren dat ze als 13 jarig meisje van drie hoog uit een raam gevallen was. Ze had toen wel enige weken pijn in haar rug....!! Verder had ze er nooit last van gehad.

Ze kwam bij mij voor nekklachten.

De spondylolisthesis graad 1 en 2 geeft meestal géén zenuwcompressie. Er kan wel van enige tractie pijn (aanhechtingspijn) sprake zijn. De wervelkanalen zijn voor de zenuw meestal goed doorgankelijk. Het afglijden, (de eerste 40 %), beïnvloed de "diameter" van het wervelkanaal niet echt.

Wel de vorm van het kanaal.

Wat wèl een probleem kan zijn, is het littekenweefsel van de gefractureerde plaats. Dit littekenweefsel is dan de oorzaak van compressie en vaak niet een hernia van de tussenwervelschijf of de listhesis zelf. "Een differentiaal diagnose voor de kenners!"

Dit moet uiterst zorgvuldig uitgezocht worden. (MRI of CT scan)

 

Bovenmatig groeiend littekenweefsel is de nummer één vijand van elke chirurg. In het algemeen kunnen ze daar weinig tegen doen. Ze staan hier vaak machteloos tegenover, terwijl zij een fantastisch goede operatie hebben verricht.

Bij méér dan 60 % afschuiving is er een "harde" operatie indicatie.

Bij zulke afschuivingen kan zeker wèl zenuwcompressie optreden als gevolg van de vernauwing van het wervelkanaal.

Tractie aan het zenuwweefsel, als gevolg van het naar voren schuiven gaat hier een grotere rol spelen.

 

Tot slot.

Er zijn bekende professionele voetballers geweest met een lysis-listesis die er gewoon mee speelden.

Wat je er niet mee mag doen is diep springen en landen.

(Niet kyte surfen, parachute springen e.d.)

Verder kan je met een lysis graad 1 meestal gewoon sporten.

Zwaar tillen is uiteraard uit den boze.

bottom of page